(door ouder(s)/voogd(en)/verzorger(s), vertegenwoordigers van het kind, hierna te noemen “ouders”)
Inleiding
Grensoverschrijdend gedrag, zoals schelden, dreigen of het gebruik van (lichamelijk) geweld, komt tegenwoordig overal in de maatschappij voor. Ook op onze scholen. Soms gedragen ouders zich zo, dat medewerkers zich onveilig voelen en hun werk niet goed meer kunnen doen. Wij vinden het belangrijk dat iedereen zich veilig voelt op onze scholen. We willen hiervoor zorgen met een duidelijk beleid om grensoverschrijdend gedrag door ouders te voorkomen.
Wat betekent “grensoverschrijdend gedrag” voor ons:
• Orde verstorend en bedreigend gedrag in en om de school (schoolterrein), gericht tegen de mensen die op de school werken, andere ouders of leerlingen.
• Alles waarbij het de bedoeling is om een persoon pijn of schade te doen. Dit kan zowel lichamelijk als geestelijk zijn.
• Gedrag dat het veiligheidsgevoel van leerlingen, medewerkers of bezoekers van de school aantast.
We verwachten dat ouders zich in ieder geval aan de volgende gedragsregels houden:
• Ouders gedragen zich beleefd, vriendelijk en respectvol tegenover medewerkers van de school, de leerlingen en andere ouders op het schoolterrein
• Ouders praten op een beleefde, vriendelijke en respectvolle manier met medewerkers van de school, de leerlingen en andere ouders op het schoolterrein
• Er wordt door ouders in de school of op het schoolterrein niet gescholden, gedreigd of ruzie gemaakt
• Een ouder spreekt het kind van een andere ouder niet aan op gedrag, maar neemt contact op met de direct betrokken leerkracht of de directie van de school
• Een ouder bemoeit zich niet met ruzies of onenigheden op het schoolterrein. In dat geval waarschuwt de ouder een leerkracht of de directie
• Kritiekpunten worden door de ouder met de direct betrokken leerkracht of met de directie van de school besproken. Dit gebeurt niet waar leerlingen of andere ouders bij zijn.
Als er toch sprake is van grensoverschrijdend gedrag handelen we volgens de stappen die hieronder zijn beschreven:
1. De leerkracht gaat (als het nodig is samen met directeur) in gesprek met de ouder.
➢ Onderdeel van het gesprek vormen de gedragsregels voor ouders.
➢ Afgesproken wordt hoe met elkaar wordt omgegaan.
➢ De gevolgen, voor het geval het gedrag herhaald wordt of de afspraken niet worden nagekomen worden besproken. ➢ Van het gesprek wordt een verslag gemaakt dat met de ouder gedeeld wordt
2. Helpt dit eerste gesprek niet, en gebeurt het toch weer dat u grensoverschrijdend gedrag laat zien, dan laat de directeur de ouder schriftelijk weten op welke manier er contact mag zijn met de school. Dit noemen we een contactregeling.
➢ In deze regeling wordt aangegeven welk gedrag van de ouder ervoor heeft gezorgd dat deze maatregel genomen moet worden.
➢ De ouder kan worden beperkt in de mogelijkheden contact op te nemen met de school. Bijvoorbeeld met de voorwaarde dat de ouder alleen nog contact mag hebben met de directeur of IB’er en niet met de leerkracht. Hiervoor wordt minstens een periode van 4-6 weken afgesproken.
➢ De directeur laat het bestuur weten dat er een contactregeling is.
3. Als het opleggen van een contactregeling door de directeur niet helpt, neemt het bestuur het over.
➢Het bestuur nodigt de ouder uit voor een gesprek op het bestuurskantoor. Met de ouder wordt gesproken over het grensoverschrijdende gedrag en de gevolgen daarvan.
➢ Het bestuur legt schriftelijk een toegangsverbod op aan de ouder.
➢ Heeft dat onvoldoende effect, dan kan het bestuur een schriftelijk besluit nemen tot het verwijderen van de leerling.
Verdere uitleg bij stap 3:
Bestuur legt toegangsverbod op
Het bestuur kan bij voortdurend grensoverschrijdend gedrag van de ouder een toegangsverbod aan de ouder opleggen. Dit betekent dat de ouder een bepaalde tijd (van minimaal 4 weken tot maximaal 6 maanden) niet op het schoolplein en in de school mag komen. In de tijd dat de ouder niet in de school en op het schoolplein mag komen, wordt gezorgd voor een vast aanspreekpunt om contact met de school te houden.
Bestuur neemt besluit tot verwijdering
Ernstig grensoverschrijdend gedrag van de ouder kan een reden zijn om een leerling te verwijderen. Bijvoorbeeld als de aanwezigheid en het gedrag van de ouder een ernstige verstoring van de rust of veiligheid op school oplevert. Zolang de leerling is ingeschreven, is de school verantwoordelijk voor het onderwijsaanbod. Ook als een leerling niet meer toegelaten wordt, moet de school hiervoor zorgen.
De verwijderingsprocedure samengevat:
• Het schoolbestuur is bevoegd tot het nemen van de beslissing tot verwijdering van een leerling
• Als het bestuur een leerling wil verwijderen, wordt er eerst gepraat met de betrokken groepsleerkracht en de ouder. Ook zorgt het bestuur ervoor, dat een andere school bereid is de leerling toe te laten (zorgplicht)
• Het bestuur stelt de ouder schriftelijk op de hoogte van het voornemen tot verwijdering. De ouder kan binnen drie werkweken na ontvangst van de brief aan het bestuur laten weten hoe hij/zij hierover denkt. Soms moet het bestuur direct een formeel besluit tot verwijdering nemen. Dit gebeurt als door het grensoverschrijdend gedrag van de ouder de veiligheid op school in gevaar is.
• Bij verwijdering blijft de leerling voor zover mogelijk de school bezoeken totdat de leerling terecht kan op een nieuwe school
• Definitieve verwijdering van een leerling gebeurt na het inlichten van de Inspectie van het Onderwijs en de leerplichtambtenaar
• Het schoolbestuur stelt de ouders met een brief op de hoogte van de beslissing over de verwijdering
• In deze brief staat ook hoe tegen de beslissing bezwaar kan worden gemaakt
Tot slot:
In geval van verbaal of lichamelijk geweld of het ernstig in gevaar brengen van leerlingen of personeel wordt aangifte gedaan bij de politie. De aangifte kan door de leerkracht worden gedaan, maar ook door de directeur van de school. Als er sprake is van (ernstige) bedreiging, wordt aangifte gedaan door het bestuur. Ook zullen de wijkagent en de veiligheidscoördinator van de gemeente Tilburg worden ingelicht.
